Dit jaar vieren we het 75-jarige jubileum van de CoBrA-beweging, een samenwerking van inmiddels internationaal gerenommeerde kunstenaars die destijds de grenzen van de moderne kunst grondig hebben hertekend en vandaag nog steeds een aanzienlijke invloed uitoefenen.
De CoBrA-beweging zoals we die vandaag kennen, ontstond formeel op 8 november 1948 in het café Notre Dame te Parijs en werd gesticht door een aantal gelijkgestemde enthousiaste Deense, Belgische en Nederlandse kunstenaars met een wel heel diverse achtergrond. Ze werkten samen rond het door hen uitgegeven internationaal tijdschrift CoBrA, genoemd naar een uiterst gevaarlijke, maar ook als heilig beschouwde slang, die diende als symbool voor hun strijdlust om kunst opnieuw op de voorgrond te brengen in een chaotische periode waarin men nog bezig was de enorme schade te overzien die de Tweede Wereldoorlog had gebracht. De deelnemers waren bezeten van de behoefte zich creatief te uiten met de beperkte middelen waarover ze toen beschikten in een poging om hun idealen voor de komende maatschappij te verwezenlijken. CoBrA was een reactie van een aantal kunstenaars op de rationale westerse cultuur die voor hen, met en door de Tweede Wereldoorlog, voorgoed had afgedaan. Ze streefden naar een terugkeer tot de oorspronkelijke bronnen van menselijke creativiteit door het gebruik van vormen die, volgens de deelnemers, nog niet waren aangetast door de westerse wereld, zoals primitieve culturen met totems en tekens, oosterse kalligrafie, prehistorische en middeleeuwse kunst. Ze besloten dat de oorzaak van de oorlog het doorbreken van 'fictieve landsgrenzen' was en besloten daarom om "grenzeloze" kunst te creëren. Binnen de westerse wereld zochten ze inspiratie in diverse vormen van volkskunst of naïeve uitingen van creativiteit, zoals het werk van kinderen en geestesgestoorden, ervan uitgaand dat deze niet werden 'begrensd' door de heersende westerse cultuur. Niet onbelangrijk was ook de visie dat het persoonlijk handschrift een unieke uiting was van de eigen psyche. In feite gingen ze op zoek naar de echtheid van het leven, de bron, los van het westerse formalisme, daarbij sterk beïnvloed door de uitdrukkingskracht van irrationele vormen en kleuren zoals die voorkwamen in primitieve kunst.
Drie leidinggevende kunstenaars waren overtuigde marxisten die uitgingen van het idee van internationale verbroedering en samenwerking en die later in botsing zouden komen met de opvattingen van het Sovjetrealisme inzake kunst. Anti-esthetisme en anti-specialisme vierden bij de CoBrA-leden hoogtij. De symbiose tussen taal en schilderkunst, het verzet tegen iedere vorm van formalisme en stijlvorming leverde, merkwaardig genoeg, uiteindelijk een eigen schildertaal op die vrij nauw aansloot bij het abstracte expressionisme, dat in de jaren 50 de boventoon voerde in de westerse kunst. CoBrA was de facto het theoretisch fundament voor een beweging die als primitivistisch abstract kan worden omschreven, waarin kunstenaars de benauwende, verwrongen wereld van het surrealisme, stammend uit het eigen onderbewustzijn vervingen door vitale gevoelsexplosie van kleur, vorm en materie.
Het basisidee om voor iedereen de weg vrij te maken voor de in iedere mens aanwezige drang tot expressie, kwam voort uit de ontwikkeling van de volkshogescholen onder impuls van de Deense dominee-dichter Grundvig (1783-1872), dat een sterke invloed had op de Deense leden van de CoBrA-groep. Asger Jorn werd de invloedrijkste denker van de Deense groep en vrijwel de enige die echt internationale aspiraties had. Vanaf 1945 ontwikkelde hij een geheel eigen stijl in een niet aflatende slingerende lijn met vele kleine bewegelijke kleurvlakjes, wat het idee opriep van een mythische vegetatieve wereld. Jorn was op zoek naar internationale contacten en kwam in Parijs in contact met de Nederlander Constant Nieuwenhuys. Onder invloed van Jorn werd deze laatste in Nederland de drijvende kracht van een aantal experimentele kunstenaars zoals Karel Appel en Corneille.
Na 1945 ontstond in Nederland een sterke drang om uit het benauwend isolement van de Duitse bezetting te treden. Appel en Corneille kregen contact met de Belgische schilders van de Jeune Peinture Belge en via hen met de Parijse kunstenaars zoals Miro, Dubuffet en Paul Klee. Appel, Constant en Corneille gingen op zoek naar primitivistische uitdrukkingswijzen, de ene via barbaarse, soms kinderlijke fantasiewezens, de andere door het wilde spel van vormen en kleuren zoals hij had gezien bij Miro. In 1948 kwam in Nederland de groep der Experimentelen tot stand waar ook Lucebert zich aansloot. Uit het manifest Reflex bleek dan al de grote invloed van Jorn op het Nederlandse theoretische denken rond kunst.
De Belgische tak van CoBrA groeide uit de beweging rond de Revolutionaire Surrealisten waarvan Christian Dotremont de belangrijkste vertegenwoordiger was. Hij had destijds goede contacten met het internationaal communistisch verzet en wilde de combinatie tussen politiek en kunst met kracht doorzetten, in tegenstelling tot de Fransman André Breton, die daar geen heil in zag. Door de steun van Jorn aan de opvattingen van Dotremont en de bijval die zij ondervonden van de Nederlandse Experimentelen, ontstond CoBrA. Het blad CoBrA verscheen tussen maart 1949 en november 1951. Het streven van de eraan verbonden kunstenaars was te ontsnappen aan de heerschappij van de rede om te komen tot die van het leven via experimenten bestemd om het denken zich spontaan te laten uitdrukken.
Eigen aan de groep was het enthousiasme waarmee men samenwerkte en gezamenlijke projecten opzette, zoals "Les rencontres de Bregneröd," waar de kunstenaars met beperkte middelen samen een huis decoreerden en als één grote familie samenwoonden, en het samenwerken met dichters waarbij woord en beeld op één doek werden gebracht. Het echte centrum van de CoBrA groep werd een door Alechinsky gehuurd pand in de Rue du Marais in het Brusselse centrum, van waaruit contacten werden gelegd met uiteenlopende kunstenaars. Het gemeenschappelijke kenmerk van allen was de directe, spontane werkwijze met het gebruik van felle onvermengde kleuren bij de creatie van fantasiewezens die een tussenvorm leken te zijn van mens, dier en plant.
Naast de uitgave van een tijdschrift organiseerde CoBrA een aantal belangrijke tentoonstellingen die zorgden voor de doorbraak van de groep. Reeds in november-december 1948 exposeerden de Deense en Nederlandse kunstenaars samen in Kopenhagen. In Brussel was er de tentoonstelling ‘La Fin Et Les Moyens’ in maart 1949, die bezocht werd door de jonge Pierre Alechinsky, die zo met de groep in contact trad.
De twee grootste internationale tentoonstellingen waren die van 3 tot 28 november 1949 in het Stedelijk Museum Amsterdam en die van 6 oktober tot 6 november 1951 in Luik in het Palais des Beaux Arts, georganiseerd door Alechinsky.
Voor de meeste kunstenaars was CoBrA uiteindelijk een fase in hun ontwikkeling, en naarmate zij bekender werden, vervaagde de onderlinge verbondenheid binnen één groep.
In november 1951 kwam er een einde aan de uitgave van het blad CoBrA, dat onder de hoofdredactie van Dotremont stond.
Als dusdanig was CoBrA (Copenhagen, Brussel, Amsterdam) de laatste avant-garde beweging van de 20ste eeuw, vertrekkende vanuit een revolutionair elan en samengesteld door de kunstenaars zelf, niet door critici of galerijhouders. Daarom is deze beweging van zo groot belang voor de moderne kunst.
De Zutter Art Gallery, en met name galeriehouder Michael De Zutter, beschikt over jarenlange ervaring (de ouders van Michael waren fervente verzamelaars van onder andere de CoBrA-leden) en uitgebreide expertise (beëdigd expert voor het werk van Corneille en zetelend in de Guillaume Corneille Foundation) in de wereld van CoBrA-kunst. Al meer dan 20 jaar begeleiden en inspireren wij collectioneurs bij het uitbreiden en verbeteren van hun verzameling.
In de loop der jaren is alleen maar gebleken dat de interesse in het oeuvre van de CoBrA-artiesten toeneemt. Dit resulteert logischerwijs in groeiende vraag en de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen. Als een van de laatste grote internationale kunstgroeperingen uit Europa blijft het prijstechnisch nog steeds zeer toegankelijk, zeker als we het vergelijken met tijdgenoten zoals de Amerikaanse abstract expressionisten. Neem gerust contact op met galeriehouder Michael De Zutter voor persoonlijk advies en begeleiding.
Artikel delen:
Open during holidays